Signalering wetsvoorstellen – puntensysteem onzelfstandige woonruimte en goed verhuurderschap

Puntensysteem onzelfstandige woonruimte

Op 3 juni 2022 heeft de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de Tweede Kamer het “Rapport Effecten nieuw model WWS onzelfstandig” aangeboden. Daarin wordt een nieuw puntensysteem voor onzelfstandige woonruimte (kamers) voorgesteld. Het betreft een voorstel voor een gemoderniseerd puntensysteem (lijkt meer op het systeem voor zelfstandige woonruimte) en in het voorstel telt ook het energielabel en de locatie mee.

Zie voor meer info deze link

___________________________________________________________________________

Goed verhuurderschap

Op 7 juni 2022 is het voorstel van wet : Regels ter bevordering van goed verhuurderschap en het voorkomen en tegengaan van ongewenste verhuurpraktijken (Wet goed verhuurderschap) ingediend bij de Tweede Kamer.Het wetsvoorstel strekt ertoe ongewenste verhuurpraktijken te voorkomen en te bestrijden. Daartoe introduceert het voorstel een (basis)norm voor goed verhuurderschap. Daarnaast creëert het voorstel verschillende (handhavings)instrumenten voor gemeenten om goed verhuurderschap af te kunnen dwingen. Te denken valt aan het opleggen van een bestuurlijke boete, het invoeren van een vergunningplicht en het overnemen van het beheer van een verhuurd pand. Het voorstel adresseert niet alleen verhuurders van reguliere woonruimte, maar ook verhuurbemiddelaars en verhuurders van verblijfsruimte aan arbeidsmigranten.

Zie voor meer info en gerelateerde documenten zoals het voorstel van wet en de memorie van toelichting.

Hielkema & co heeft Maaike Boomsma benoemd tot partner

Hielkema & co is trots dat Maaike Boomsma per 1 juni 2022 is benoemd tot partner. Maaike is in 2011 gestart als advocaat en heeft zich gespecialiseerd in de advies- en procespraktijk op het gebied van huurrecht. De focus ligt daarbij op bedrijfsruimte en retail. Samen met Huib Hielkema en Alex Lijkwan zal Maaike zich inzetten tot continuering van de kwalitatieve dienstverlening en uitbreiding van de praktijk.

Maaike: “Erg blij ben ik met de gegunde kans tot groei naar deze nieuwe positie. Vanaf de start van mijn werkzaamheden bij Hielkema & co voelde ik mij thuis bij dit kantoor. Het is een warm bad en de praktijk is divers. Zo sta ik met name verhuurders en beleggers bij, waarbij de opdrachten variëren van due diligence werkzaamheden bij (grote) vastgoedacquisities, tot het opstellen van huurovereenkomsten en het voeren van huurbeëindigingsprocedures. Ik kijk uit naar de verdere samenwerking binnen kantoor en met onze cliënten.”

Bijzondere uitspraak: gebod tot intrekken beroep tegen omgevingsvergunning

Beroepsprocedures van omwonenden tegen omgevingsvergunningen vormen een groot risico voor bouwers en ontwikkelaars. Een rechterlijke vernietiging van de vergunning zet immers een streep door het gehele project. Dat is desastreus, zeker als al met de bouw was begonnen. Ook voor kopers vormen aanhangige beroepsprocedures een groot obstakel. Hypotheekverstrekkers gaan in beginsel geen lening aan als de omgevingsvergunning voor de woning nog niet onherroepelijk is. Dat de belangen om een beroepsprocedure snel te beëindigen groot kunnen zijn, blijkt uit een vonnis in kort geding van de Rechtbank Noord-Holland van 8 april 2022.

Natuurorganisatie procedeert tegen realisatie van een nieuwe woonwijk

De zaak ging om de verwezenlijking van een grote nieuwe woonwijk van in totaal 2750 nieuwe woningen. De woonwijk werd vanaf 2017 gefaseerd in ontwikkeling gebracht. Al van meet af aan procedeerde een natuurorganisatie tegen de komst van de woonwijk. Aanvankelijk procedeerde de natuurorganisatie tegen de verleende ontheffingen op grond van de  Wet Natuurbescherming. Dit zonder succes. De natuurorganisatie liet het daar niet bij zitten. Zij ging later ook in bezwaar en beroep tegen de omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen.

Maakt de natuurorganisatie misbruik van recht door te procederen?

De kopers van de woningen dreigde door het beroep tegen de vergunning in aanzienlijke problemen te komen. De koop-/aannemingsovereenkomsten zouden worden ontbonden indien de vergunning niet onherroepelijk zouden worden. Ook zouden de hypotheekverstrekkers hun hypotheekaanbiedingen intrekken als niet snel sprake zou zijn van een onherroepelijke vergunning. De natuurorganisatie daarentegen had geen wezenlijk belang bij het beroep tegen de vergunning. De procedures waar het de natuurorganisatie echt om ging (in het kader van de natuurbescherming) waren al verloren, aldus de kopers.

Op grond van 3:13 Burgerlijk Wetboek kan een persoon onrechtmatig misbruik  van haar procesrecht. Het wetsartikel luidt voor zover hier relevant als volgt:

  1. Degene aan wie een bevoegdheid toekomt, kan haar niet inroepen, voor zover hij haar misbruikt.
  2. Een bevoegdheid kan onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.

De kopers stelde bij de kort gedingrechter dat de natuurorganisatie misbruik maakte van haar recht om rechtsmiddelen in te stellen tegen de vergunning voor de bouw.

Rechter oordeelt dat sprake is van misbruik van procesrecht

De kort gedingrechter overwoog – conform vaste rechtspraak – dat slechts in uitzonderlijke omstandigheden sprake kan zijn van misbruik  van procesrecht. Terughoudendheid staat voorop, omdat toegang tot de rechter een fundamenteel (grond)recht is. De rechter oordeelde dat van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure pas sprake is als het instellen van de betreffende vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij, achterwege had moeten blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als de eiser zijn vordering heeft gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden.

Deze strenge toets is nog strenger in bestuursrechtelijke procedures. Onder verwijzing naar eerdere rechtspraak van de hoogste bestuursrechter overwoog de kort gedingrechter dat nog behoedzamer moet worden omgegaan met het aannemen van misbruik van processuele bevoegdheden in het bestuursrecht. Bestuursrechtelijke rechtsmiddelen beogen bij uitstek laagdrempelig te zijn voor rechtszoekenden. Misbruik van procesrecht in bestuursrechtelijke procedures kan daarom slechts worden aangenomen als sprake is van procederen te kwade trouw.

Gezien deze zeer strenge toets is het bijzonder te noemen dat de kort gedingrechter oordeelde dat aan de kant van de natuurorganisatie inderdaad sprake is van misbruik van procesrecht. Na een uitgebreide belangenafweging kwam de rechter – kort gezegd – tot het oordeel dat de natuurorganisatie het beroep tegen de omgevingsvergunningen voor de bouw in wezen gebruikt als oneigenlijk pressiemiddel, omdat de procedures tegen de natuurvergunningen zijn uitgeput. De bezwaren met betrekking tot het behoud van groen spelen in de bouwvergunningprocedures geen rol. De natuurorganisatie kan dus met het beroep tegen de bouwergunningen op voorhand niet bereiken wat zij zou willen. Dat levert misbruik van recht op. Een unicum in de rechtspraak.

Uitspraak: consequenties niet naleven verplichtingen uit Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening

Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening

Op 1 januari 2021 is het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening (Bgs) in werking getreden. In dit besluit, dat is gebaseerd op de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening, is geregeld in welke gevallen een verhuurder (zowel woningcorporatie als particuliere verhuurder) de contactgegevens van een huurder met een huurachterstand moet verstrekken aan de gemeente.  Voor huurovereenkomsten voor woonruimte is met name artikel 2 (gegevensverstrekking huurachterstand) van het Besluit van belang. Daarin staat het volgende:

“De verhuurder van een tot bewoning bestemde onroerende zaak verstrekt als er achterstand is in het betalen van de huur de contactgegevens van de huurder en de hoogte van de achterstand aan het college voor schuldhulpverlening (lees: de gemeente), als hij:

a. inspanning heeft geleverd om in persoonlijk contact te treden met de huurders om deze te wijzen op de mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen;

b. de huurder gewezen heeft op de mogelijkheden voor schuldhulpverlening;

c. de huurder tenminste eenmaal een schriftelijke herinnering heeft gestuurd over de betalingsachterstand; en

d. bij die schriftelijke herinnering heeft aangeboden om met schriftelijke toestemming van de huurder zijn contactgegevens aan het college te verstrekken en de huurder daarop niet afwijzend heeft gereageerd.”

Na het doorlopen van dit stappenplan is de verhuurder verplicht de contactgegevens en de hoogte van de achterstand aan de gemeente door te geven. Er is geen sanctie op niet melden. Wanneer de verhuurder niet voldoet aan de meldingsplicht is het risico aanwezig dat de rechter een verzoek tot ontbinding van de huurovereenkomst zal afwijzen.

Consequentie niet naleven besluit in rechtspraak

In een zaak die speelde bij de Rechtbank Limburg heeft de huurster, die slachtoffer is in de zogenaamde toeslagenaffaire bij de Belastingdienst, een huurachterstand laten ontstaan. De verhuurder heeft in een bodemprocedure ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd. Vervolgens is de huurachterstand verder opgelopen en heeft de verhuurder een kort geding tot ontruiming gestart.

De kortgedingrechter is van oordeel dat de verhuurder de regels van het Bgs niet heeft nageleefd. De rechter in de bodemzaak kan ervoor kiezen dit te betrekken in zijn of haar oordeel of er een einde moet komen aan de huurovereenkomst. Omdat de kortgedingrechter niet kan voorspellen wat de bodemrechter gaat doen, kan hij daarop niet vooruitlopen en wijst hij de vordering daarom af. Ondanks de hoge huurschuld mag de huurder dus niet worden ontruimd.

In een recente uitspraak van de kantonrechter Rotterdam leidt een huurachterstand van bijna 15 maanden niet tot ontbinding van de huurovereenkomst omdat de verhuurder niet aan het stappenplan heeft voldaan. De vordering tot betaling van de huurachterstand wordt wel toegewezen, maar de vordering tot betaling van de proceskosten wordt afgewezen.

Kantonrechters van de rechtbank Amsterdam verlangen bij de dagvaarding bewijs van de melding aan de gemeente en van de melding aan de huurder. Indien deze bewijzen niet worden overgelegd, is de kans aanwezig dat zij de gevorderde ontbinding en ontruiming (ook bij verstekzaken) zullen afwijzen. De rechtbank Amsterdam heeft al een verstekvonnis gewezen waarbij de ontbinding en ontruiming werden afgewezen omdat uit de dagvaarding niet bleek dat de verhuurder aan de informatie- en meldverplichtingen had voldaan.

Conclusie

Indien een verhuurder met succes een ontbinding van de huurovereenkomst op grond van huurachterstand wil vorderen, verdient het aanbeveling om de meldingsplicht adequaat na te leven en bovendien in de dagvaarding aan te tonen dat aan de meldplicht is voldaan.