Passend toewijzen

Bij de toewijzing van sociale huurwoningen aan woningzoekenden zijn woningcorporaties gebonden aan de passendheidscriteria die sinds 1 juli 2016 gelden op grond van de Woningwet en de Wet op de Huurtoeslag. Het doel van deze criteria is dat een huurder gehuisvest wordt in een woning die aansluit bij zijn inkomen en dat een huurder dus niet in de betalingsproblemen kan komen omdat hij in een te dure woning woont. Bovendien kan het Rijk hiermee de kosten van de huurtoeslag binnen de perken houden. In 95% van de gevallen moeten woningcorporaties zich aan deze passendheidscriteria houden. Zij hebben een marge van 5% voor uitzonderingssituaties.

Nieuwe regelgeving leidt vaak ook tot nieuwe rechtspraak. Zo heeft de voorzieningenrechter van Amsterdam zich nog niet zo lang geleden uitgelaten over de toepassing van deze nieuwe passendheidseisen door een woningcorporatie (Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam 22 augustus 2016 ECLI:NL:RBAMS:2016:5269). Uit deze uitspraak wordt duidelijk hoe een woningcorporatie de 5% marge mag invullen.

In deze zaak had een woningzoekende zich ingeschreven bij Woningnet en daarbij een jaarinkomen van € 26.000,- opgegeven. Hij had vervolgens gereageerd op een woning met een huurprijs van € 630,- per maand en kreeg deze woning voorlopig toegewezen. Maar na het verstrekken van de opgevraagde gegevens bleek dat de woningzoekende niet voor deze woning in aanmerking kwam. Het door hem opgegeven inkomen was namelijk niet juist, hij leefde van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande. Hij zou slechts in aanmerking komen voor een woning met een maximale huurprijs van € 586,68 per maand. De woningzoekende verzocht de woningcorporatie daarop om voor hem een uitzondering te maken op het beleid van passend toewijzen, maar de woningcorporatie wilde dit niet. De woningzoekende stapte naar de rechter en vorderde dat de woningcorporatie zou worden veroordeeld om hem de woning toe te wijzen of hem anders urgentie of voorrang te verlenen zodat hij binnen een maand een woning zou kunnen betrekken.

De voorzieningenrechter constateert in zijn vonnis dat de woningcorporatie zich moet houden aan de passendheidscriteria en dat deze woningzoekende op grond van zijn inkomen niet voor deze woning in aanmerking komt. Vervolgens oordeelt de rechter dat hij ook niet in aanmerking komt voor een uitzondering op dit ‘passend toewijzen bel