Tag archieven: bestuursrecht

Bestuursrechter moet strenger toetsen op evenredigheid

De Nederlandse bestuursrechter moet strenger toetsen op evenredigheid bij bestuurlijke maatregelen. Dat is het advies aan de hoogste bestuursrechter naar aanleiding van de toeslagenaffaire.

Toeslagenaffaire

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft begin dit jaar een conclusie gevraagd aan de staatsraden advocaat-generaal over hoe indringend de bestuursrechter bestuurlijke maatregelen moet toetsen en wat daarbij de betekenis is van het evenredigheidsbeginsel. De achtergrond van het verzoek was de toeslagen-affaire, waarin de Raad van State als hoogste bestuursrechter het verwijt kreeg dat zij de terugvordering van de toeslagen niet indringend genoeg had getoetst en zodoende de gedupeerden onvoldoende rechtsbescherming had geboden. Gezien die achtergrond werd reikhalzend uitgekeken naar de conclusie van advocaten-generaal Widdershoven en Wattel. Inmiddels is de conclusie genomen met het advies dat de bestuursrechter inderdaad indringender moet toetsen aan het evenredigheidsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel

Het evenredigheidsbeginsel is gecodificeerd in artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht. Het wetsartikel zegt dat “de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen”.
De aanbeveling aan de hoogste bestuursrechter is dat bij alle bestuurlijke maatregelen getoetst moet worden aan het evenredigheidsbeginsel volgens een drietrapsraket. Dat betekent dat een bestuurlijke maatregel moet worden beoordeeld op (1) geschiktheid voor het nagestreefde doel, (2) noodzakelijkheid (is er geen minder ingrijpende maatregel die even effectief is?) en (3) de maatvoering van de bestuurlijke maatregel (bijvoorbeeld de hoogte van een dwangsom).Hoe indringend de bestuursrechter de evenredigheid van een bestuurlijke maatregel beoordeelt, zou moeten afhangen van het gewicht van de algemene en particuliere belangen die bij zo’n maatregel een rol spelen en van de vraag in hoeverre de maatregel de grondrechten aantast.
Deze aanbeveling aan de hoogste bestuursrechter klinkt logisch. In het huidige recht bestaan er echter maar twee toets-niveaus. Bestuurlijke maatregelen (zonder bestraffend karakter, zoals een last onder dwangsom) die terughoudend worden getoetst. En bestraffende sancties (bestuurlijke boetes) die indringend worden getoetst. Het advies is aan de bestuursrechter is dus om dit strikte onderscheid (indringend of terughoudend) te laten vallen en dynamischer, met meer maatwerk te werk te gaan.

Wetgeving toetsen aan het evenredigheidsbeginsel

Langere tijd heeft de Raad van State een strenge lijn gevoerd in de toeslagen-rechtspraak. Dit met het argument dat de wet geen ruimte bood voor toepassing van het evenredigheidsbeginsel. Volgens de advocaten-generaal kan de bestuursrechter in beginsel ook wetten van het parlement toetsen aan het evenredigheidsbeginsel danwel zoveel mogelijk uitleggen conform het evenredigheidsbeginsel. Alleen als de wetgever alle omstandigheden heeft afgewogen in het kader van de evenredigheid van de maatregel, staat de bestuursrechter buiten spel. Hij moet dan de wil van de wetgever volgen en geen eigen toets uitvoeren. Als de bestuursrechter toch vindt dat de wet in strijd is met de evenredigheid, dan moet hij dat in de uitspraak signaleren. Het is dan aan de wetgever om de wet te wijzigen.

Slot

De toeslagen-affaire werkt door in alle lagen van het (bestuurs)recht.  Als gevolg van deze affaire zal de bestuursrechter kritischer moeten kijken naar de nadelige gevolgen die een bestuurlijke maatregel voor een individu meebrengt. Niet alleen in het sociale zekerheidsrecht (toeslagen), maar ook bij alle andere bestuursrechtelijk maatregelen, zoals woningsluitingen, boetes bij illegale verhuur, en alle andere handhavingsmaatregelen.